Het Nieuwsblad

‘Alles moest netjes zitten. Zijn haar in een scheiding, blouse in de broek. Hij wilde er op jonge leeftijd al goed uitzien.’

PEETVADER FERNÃO SOUSA

‘Cristiano accepteerde niet dat anderen slechter waren dan hij, dat ze hem niet snapten. Soms stond hij huilend op het veld. Zijn frustraties werden hem dan te veel.’

OUD-TRAINER PEDRO TALHINHAS

‘Toen Cristiano op zijn twaalfde naar Sporting Lissabon ging, moest hij huilen omdat hij ver van zijn familie ging wonen. Dat hij zijn vrienden achterliet, kon hem volgens mij niet zo veel schelen.’

JEUGDVRIEND ELTON

Het Nieuwsblad, 24 januari 2014

De roots van Ronaldo

De beste speler op deze planeet werd geboren op een eiland in de Atlantische Oceaan. Onze man vloog naar het Portugese Madeira en ging op zoek naar de roots van Cristiano Ronaldo. ‘De bal liet hij nooit meer los.’

Het is smerig in De Put. De bodem ligt bezaaid met kapotte vuilniszakken, glas, oude kleding. De muren zijn vol gekrast. Vooral de naam Carolina komt vaak terug.

Carolina, ik hou van je
Carolina, je bent de mooiste
Carolina-Mauricio

Ivan en Elton moeten lachen. ‘Bijna iedereen in de buurt heeft wel iets met Carolina gehad. Cristiano was één van de weinigen die geen interesse had.’

Ik bevind me in Santo Antonio, een wijk vol kronkelende straatjes. Daaraan veelal witte, geblokte huisjes. Santo Antonio is een van de grootste en armste wijken van Funchal, de hoofdstad van het Portugese eiland Madeira. Hier groeide Cristiano Ronaldo op.

Santo Antonio te voet bereiken vereist een flinke inspanning. Vanaf zeeniveau moet je vier kilometer aan een stuk klimmen. Je passeert barokke kerkjes, blaffende honden, kleine bananenplantages en zweet je rot. Maar na de klim is de beloning daar. Het in 1424 gestichte Funchal ligt aan je voeten, daarachter strekt de Atlantische Oceaan zich uit.

Ivan en Elton, jeugdvrienden van Ronaldo en nog altijd woonachtig in Santo Antonio, zijn deze middag mijn gidsen. Ver voor we in De Put belandden, stonden we op een parkeerplaats. Naast ons lagen twee mannen scheldend aan hun zwarte bolide te sleutelen. Ivan keek wat beteuterd. ‘Tja, hier stond dus het huis van Ronaldo. Zoals je ziet is het nu niet meer dan een parkeerplaats.’
Elton: ‘Nadat de familie van Ronaldo verhuisde, veranderde de woning in een hangplaats voor zwervers en junks. De gemeente besloot het huis in 2007 maar tegen de grond te werken.’
Ivan: ‘Jammer, vind ik. De gemeente had er ook een museum van kunnen maken. Dan had de buurt nog een beetje meegeprofiteerd van het succes van Cristiano.’

Na het zien van de parkeerplaats liepen we langs de kerk waar Ronaldo werd gedoopt. Ik kreeg de kantine van zijn eerste voetbalclubje Andorinha te zien en de jongens loodsten me langs alle straten en pleinen waar Ronaldo ooit tegen een bal had getrapt. Ter afsluiting trokken we naar de plek waar we nu staan en die ik volgens Ivan en Elton gezien moet hebben: De Put, een betonnen bak van zeven bij twintig meter.

De Put werd halverwege de jaren tachtig aangelegd als waterreservoir voor tuinders in de omgeving. Toen de grond van de tuinders bebouwd werd met huizen, raakte De Put buiten gebruik. De betonnen bak werd het terrein van Ronaldo en zijn vriendjes. Geregeld klommen de jongens op het anderhalf meter hoge muurtje en wurmden zich door het gat in het hek. Tijd om te voetballen.

Elton: ‘Kijk, op de muren staan de geschilderde lijnen van het doel nog.’
Ivan: ‘Dit was onze favoriete plek. Tot in de late uurtjes speelden we hier partijtjes.’
Elton: ‘Iedereen wilde natuurlijk bij Cristiano zijn, al verloor hij ook weleens. Ha, dan ging hij meteen naar huis, hij kon niet zo goed tegen zijn verlies.’
Ivan: ‘Soms namen we een kip mee, dan maakten we na het voetballen een vuurtje en grilden we die.’
Elton: ‘In de zomer lieten we de bak ook geregeld vollopen met water. Met de gestolen brandweerslang die we verderop aansloten, was dat geen probleem.’

De twee vallen even stil en kijken naar de opgehoopte vuilnis. Ironisch genoeg liggen er ook onderdelen van een stofzuiger tussen de rommel. Elton: ‘De jeugd voetbalt hier niet meer, ze gaan liever naar de met EU-geld gefinancierde veldjes verderop in de buurt. Twee jaar geleden hebben we De Put met meerdere jongens nog schoongemaakt. Tevergeefs, het is hier viezer dan ooit.’

We besluiten de betonnen bak weer te verlaten. Terug op straat vraag ik Ivan en Elton of ze al een keer in Madrid bij Ronaldo op bezoek zijn geweest. Elton lacht cynisch. ‘Denk je dat ik me dat kan veroorloven? Er is weinig werk op Madeira. Ik pak alle klusjes aan die langskomen. Werk als loodgieter, verhuizer, stratenlegger. Ik kan er net van rondkomen. Als Cristiano mijn vlucht betaald, dan ga ik wel. Maar ja…’
Ivan: ‘Ik heb Cristiano al tijden niet meer gesproken. Weinig mensen in de buurt hebben nog contact met hem. Hij is twee jaar geleden nog een keer in Santo Antonio geweest. Met zijn vriendin Irina Shayk. Hij heeft wat in de biljartbar verderop gedronken.’
Elton: ‘Toen Cristiano op zijn twaalfde naar Sporting Lissabon ging, moest hij huilen omdat hij ver van zijn familie ging wonen. Dat hij zijn vrienden achterliet, kon hem volgens mij niet zo veel schelen.’
Ivan: ‘Ik weet het niet. Sommige mensen hier vinden hem arrogant. Maar ik snap Cristiano wel. Er gebeurt zoveel in zijn leven, hij kan niet aan iedereen denken. Ik heb veel respect voor hetgeen hij bereikt heeft. Toen hij bij Sporting speelde en in de zomer op Madeira vakantie vierde, rustte hij twee weken uit. De andere twee weken liep hij met gewichten om zijn enkels door de wijk. Zijn succes is hem niet aan komen waaien.’

TRAINER TALHINHAS
Als je vanuit Santo Antonio richting zee afdaalt, beland je in het centrum van Funchal. Daar, in één van de nauwe straatjes, ligt het kantoor van Nacional, de voetbalclub die uitkomt op het hoogste Portugese niveau.

Bij binnenkomst stuit je direct op een vitrinekast vol foto’s van de jonge Ronaldo. Van zijn tiende tot zijn twaalfde speelde hij voor Nacional. Het is bij deze club dat Ronaldo de sprong naar het vasteland maakte. In 1997 nam Sporting Lissabon de twaalfjarige Ronaldo voor 22.500 euro over van Nacional. Geen verkeerde keuze, zes jaar later legde Manchester United vijftien miljoen euro op tafel voor Ronaldo.

Het kantoor van Nacional is niet groter dan een gemiddeld rijtjeshuis in Nederland. Om de medewerkers van de club te kunnen herbergen, moet optimaal gebruik gemaakt worden van de ruimtes. Zo is Pedro Talhinhas in een kamertje in de kelder terecht gekomen.

Talhinhas coördineert de jeugd van Nacional, maar daarover wil ik hem niet spreken. Hij is ook de laatste trainer op Madeira die Ronaldo in zijn team had.

Talhinhas is een vriendelijke veertiger wiens telefoon om de vijf minuten gaat. Zijn bureau ligt vol formulieren. Het prikbord naast hem oogt nog chaotischer. Op sommige stukken lijken vijf kalenders over elkaar geprikt. Naast zijn bureau staat een kartonnen Ronaldo, in Nacional-shirt. Ronaldo, gemillimeterd haar, houdt zijn voetbalschoenen in zijn handen. Hij kijkt verdrietig, lijkt verloren te hebben. Verloren? Cristiano huilt hier niet van verdriet, hij huilt van blijdschap!’ Corrigeert de voormalig jeugdtrainer me. ‘We waren net kampioen geworden.’

Talhinhas schuift wat heen en weer op zijn stoel en gaat verder. ‘Cristiano was een passionele jongen. Hij wilde zó graag winnen. Probleem was alleen: zijn teamgenoten konden hem niet bijbenen. Cristiano accepteerde niet dat anderen slechter waren dan hij, dat ze hem niet snapten. Soms stond hij huilend op het veld. Zijn frustraties werden hem dan te veel. Dan moest ik er alles aan doen om hem weer tot rust te manen.’

Talhinhas straalt van oor tot oor als hij over de aanvaller van Real Madrid praat. ‘Ik heb nooit meer zo’n goede speler bij Nacional langs zien komen. Cristiano speelde achter de spits. Als hij de bal had, ging hij direct op het doel af. In dat opzicht is zijn spel niet veranderd. En hij was een echte leider. Cristiano verzamelde het materiaal, Cristiano bepaalde of er grapjes gemaakt mochten worden. De andere spelers hadden veel respect voor hem.’

De jeugdcoördinator vertelt dat er geen rem op Ronaldo stond. ‘Cristiano trainde drie dagen per week bij mij. Op de andere dagen mocht hij als twaalfjarige bij de oudere jongens meetrainen, dat was meer zijn niveau. In het weekend speelde hij twee wedstrijden. Op zaterdag met mijn team, op zondag met de veertien-vijftienjarigen.’

Dat Ronaldo op zijn twaalfde Nacional verliet om voor Sporting te gaan spelen, noemt Talhinhas jammer, maar begrijpelijk. ‘Als hij bij ons was gebleven, dan had dat zijn ontwikkeling geremd. Het was de juiste beslissing. Met zijn prestaties heeft hij Nacional alleen maar op de kaart gezet.’

Toch heeft het huidige succes van Ronaldo ook nadelen, meent Talhinhas. ‘Vorige week zijn er weer twee dertienjarige jongetjes van Nacional naar Benfica gegaan. Clubs komen steeds vaker naar Madeira, ze hopen de nieuwe Ronaldo te vinden. Daar hebben we last van.’

Daarnaast ziet de jeugdcoördinator ouders die onnodig veel druk op hun kind uitoefenen. ‘Niet iedereen op Madeira heeft het breed. Ze zien hoeveel geld Ronaldo verdient en hopen dat hun zoon ook zo succesvol wordt. Dat terwijl hun kind gewoon lekker wil voetballen.’

MOEDER DOLORES
Dat een voetballend familielid het leven inderdaad kan verbeteren, zullen de bloedverwanten van Ronaldo beamen. De ster van Real Madrid zorgt goed voor zijn familie.

Moeder Dolores woont een deel van het jaar, met haar oudste zoon Hugo, in een door Ronaldo gekochte witte villa in Funchals welvarende wijk São Gonçalo. Het andere deel van het jaar verblijft ze in een door Ronaldo gekocht Madrileens appartement. Ze zorgt in de Spaanse hoofdstad voor haar driejarige kleinkind Cristiano Ronaldo Jr.

Zus Kátia begon met de steun van haar broer een zangcarrière in Lissabon. Onder de artiestennaam Ronalda bracht ze onder andere het album Esperança (Hoop) uit met daarop liedjes als Sei que não vais voltar (Ik weet dat je niet terug zal keren) en O que vi em ti (Wat ik in jou zag).

Ronaldo’s oudste zus Elma heeft van haar broertje de verantwoordelijkheid gekregen over zijn modemerk CR7. Een van de twee winkels van CR7 is te vinden in Funchal, tussen de hotels in de nieuwbouwwijk São Martinho. De winkel haalde in 2009 het Portugese nieuws omdat FC Porto-supporters de winkel hadden leeggeroofd. Ze gingen er onder andere met onderbroeken, riemen en sieraden vandoor. Elma vertelde destijds voor de camera, zichtbaar geschrokken, hoe ze door de daders werd uitgescholden omdat Cristiano Ronaldo in de kwartfinale van de Champions League tegen FC Porto had gescoord. Gelukkig werden de daders al snel opgepakt.

Drie jaar later haalde Elma wederom de publiciteit. Om de kleding van CR7 te promoten, poseerde ze voor een fotograaf van het Portugese Hot Magazine. In CR7-lingerie en naakt in een witte CR7-bondjas. ‘De zus van Cristiano Ronaldo zoals je haar nooit eerder zag,’ luidde de covertekst.

Ik had er graag meer over willen weten, maar als ik de naar wierook ruikende winkel binnenstap, vertelt een medewerkster dat Elma op zakenreis is. ‘Maar u kunt uiteraard een rondje door de winkel lopen.’

Met de medewerksters in mijn kielzog kijk ik naar de armbanden, kettingen, schoenen, riemen, tasjes van CR7 en trek de conclusie dat Ronaldo van glimmende spullen houdt. Zelfs de rode, groene en blauwe mannenspijkerbroeken (honderd euro per stuk) hebben een zilveren label.

PEETVADER SOUSA
Het is druk op het plein voor de Sé kathedraal. Gidsen proberen met borden ‘hun’ toeristen bij elkaar te houden. Tussen de meute veelal 50+’ers staan drie jongens met een uil, papegaai en adelaar op hun arm. Voor een paar euro kunnen de toeristen met een van de vogels op de foto.

Op het terras van café Apollo, tegenover de bekendste kathedraal van Madeira, heb ik afgesproken met Fernão Sousa, de peetvader van Ronaldo. Het was Sousa, oud-speler van Nacional, die in 1997 een proefweek bij Sporting Lissabon voor Ronaldo regelde.

Als de grijze en gedrongen Sousa onderuit is gezakt op zijn stoel, reconstrueert hij de gang van zaken. ‘Cristiano had zoveel talent, hij moest weg van het eiland. Ik kende João Marques Freitas, destijds voorzitter Sporting. Cristano kon langskomen voor een proefweek. Ik heb daar veel met zijn ouders over gepraat, ze vonden het een moeilijke beslissing, maar gingen uiteindelijk akkoord.’

Sousa zwijgt even en komt wat naar voren uit zijn stoel. ‘Wist je dat ik Cristiano het liefst naar Ajax wilde brengen? Die club had in de jaren negentig de beste jeugdopleiding ter wereld. Ik was daarnaast groot fan van het Nederlands elftal van de jaren zeventig. A maquina laranja, de beste ploeg die ik ooit heb zien voetballen. Maar ja, ik had geen contacten bij Ajax. Cristiano maakte het verder niet uit naar welke club we gingen. Hij wilde profvoetballer worden, net zoals de meeste jongentjes van twaalf jaar.’

Sousa wordt onderbroken door de ober, die vraagt of we wat willen drinken. Als hij hoort dat het gesprek over Ronaldo gaat, houdt de ober ongevraagd een klein betoog. Het komt er op neer dat Ronaldo vele malen beter is dan Lionel Messi, completer. Schouderophalend: ‘De feiten spreken voor zich.’

Als de ober weg is, vertelt Sousa hoe hij als aanvoerder van Andorinha ooit bevriend raakte met Ronaldo’s vader, de in 2005 overleden Dinis, in de jaren tachtig materiaalman van de club uit Santo Antonio. Het klikte zo goed tussen de twee dat Sousa en zijn vrouw door Dinis en Dolores werden gevraagd om peetouders te worden van hun jongste kind, Cristiano.

Sousa omschrijft de familie van Ronaldo als hecht. ‘Dolores werkte als kokkin, Dinis als hovenier. Net zoals tachtig procent van de bevolking van Madeira had de familie het niet breed. Het was crisis, net zoals nu. Er was alleen geld voor het broodnodige.’

De kleine Cristiano was volgens Sousa een wat timide, maar ook ijdel mannetje. ‘Alles moest netjes zitten. Zijn haar in een scheiding, blouse in de broek. Hij wilde er op jonge leeftijd al goed uitzien.’ Ronaldo was al snel gek van de bal, weet zijn peetvader nog. ‘Als Dinis naar Andorinha ging, nam hij zijn zoon vaak mee. Cristiano kwam zo op jonge leeftijd al in aanraking met de bal. De bal heeft hij nooit meer los gelaten. Hij groeide al snel uit tot hét talent van het eiland.’

In de paasvakantie van 1997 stapte Sousa uiteindelijk met zijn petekind op het vliegtuig naar Lissabon. ‘Cristiano vond het geweldig,’ herinnert hij zich. ‘Het was een groot avontuur, hij straalde een week lang. Cristiano had nog nooit in een vliegtuig gezeten, zag voor het eerst in zijn leven een groot stadion.’ Er verschijnt een glimlach op het gezicht van Sousa. ‘Ja, de eerste keer in Lissabon was het allemaal nog leuk.’

Sousa begint over de definitieve overgang (een paar maanden later) naar de club uit het 800 kilometer noordelijker gelegen Lissabon. ‘Toen was de lol er wel vanaf. Cristiano heeft veel verdriet gehad. De heimwee naar Madeira, naar zijn familie was in zijn eerste jaar bij Sporting enorm groot. Hij had het totaal niet naar zijn zin in Lissabon.’

Volgens Sousa scheelde het niet veel of Ronaldo was na zijn eerste seizoen definitief teruggekeerd naar Madeira. ‘De club gaf Cristiano en zijn ouders het advies om tijdens de zomeronderbreking goed na te denken over zijn toekomst. Ik heb die zomer veel met de familie gepraat. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat Cristiano sterk moest zijn, dat hij door moest zetten. Na een maand keerde hij weer terug naar Lissabon.’

Om aan te geven hoe het daarna gegaan is, maakt Sousa met zijn hand een simpel gebaar. Dat van een stijgend vliegtuig.

Foto’s: archief Nacional.